Schema voor doorverwijzing naar de GGZ

De objectieve criteria van het verwijsmodel huisartsenzorg en de onderlinge samenhang bepalen de zwaarte van de psychische problemen van de patiënt. Daardoor kan de huisarts een inschatting maken of de patiënt in de huisartsenpraktijk kan worden geholpen of dat deze moet worden doorverwezen naar de generalistische basis GGZ of gespecialiseerde GGZ. Afhankelijk van de aard van de symptomen, kan het zorgzwaarteproduct in de generalistische basis GGZ worden bepaald. In de praktijk is dat laatste een inschatting die de behandelend psycholoog maakt na afronding van het intake onderzoek.

Ondersteuning bij verwijzing

Voor ondersteuning bij de verwijzing naar de GGZ is door een bureau (HHM) een verwijsmodel ontwikkeld. Dit verwijsmodel kan door huisarts en POH-GGZ worden gebruikt. Vragen die gesteld kunnen worden:
 1. Is er een vermoeden van een DSM benoemde stoornis?
 2. Ernst problematiek: wat is de impact op het dagelijks functioneren?
 3. Complexiteit van de problematiek: is er sprake van comorbiditeit?
 4. Het risico: is er sprake van zelfverwaarlozing, verwaarlozing van naasten, suïcideneigingen, kindermishandeling?
 5. Het beloop van de klachten: wat is de duur van de klachten?

 Aan de hand van deze vragen kan worden bepaald waar de patiënt het beste kan worden geholpen: in de basis generalistische GGZ of de gespecialiseerde GGZ.

 Schematisch: